Aan juridisch oordelen, gaan twee onmisbare stappen vooraf!
Bij het ontstaan van een geschil en de juridische afhandeling daarvan dienen we oog te hebben voor drie achtereenvolgende fasen met elk hun specifiek wetenschapsgebied:
- De ontstaansfase: hoe en waarom ontstond dit geschil? Dat vraagt kennis van de (sociale) psychologie: hoe raken mensen met elkaar in conflict?
- De onderzoeksfase: wat dienen we te weten en hoe doen we dat onderzoek op de juiste manier? Dat vraagt kennis van de epistemologie: wat maakt kennis tot betrouwbare kennis?
- De beoordelingsfase: is de gedaagde partij wel of niet aansprakelijk voor de schade? Dat vraagt juridische kennis.
Zo zie je hoe interdisciplinair het vakgebied van het aansprakelijkheidsrecht is! En ook: dat de juiste aandacht voor de eerste twee fasen bepalend is voor het welslagen van de derde?
De maatschappelijke context
Het leven is vol risico’s. Er zijn natuurlijke gevaren zoals stormen, vulkanen, virussen, maar ook risico’s verbonden aan menselijke activiteiten. Als er iets misgaat, waardoor mensen schade oplopen, rijst steeds de vraag of dat voorkomen had kunnen worden. In deze tijd hebben mensen een aversie tegen gevaren, die daarom zoveel mogelijk voorkomen dienen te worden.
Als bij (letsel)schade de gelaedeerde meent dat daarvoor iemand verantwoordelijk is, kan er een schadeclaim volgen en daarover moet dan binnen een juridische context beslist worden. Het kernprobleem van rechtspraak is dat er een gedragsbeoordeling wordt gevraagd van de gedaagde partij, een individu, terwijl alles draait om een gebeurtenis waarbij de context vaak zo allesbepalend is voor de afloop.
Voor vestiging van aansprakelijkheid is steeds een breed, diepgaand maar vooral methodisch onderzoek nodig
De praktijk van het aansprakelijkheidsrecht
Het civiele recht houdt zich bezig met de rechtsbetrekkingen die tussen burgers bestaan of ontstaan. Het aansprakelijkheidsrecht is een onderdeel daarvan en bepaalt langs juridische weg de praktische en tegelijk ook de morele verantwoordelijkheid van de een voor de schade van de ander. Daarbij worden twee hoofdcategorieën onderscheiden, namelijk de schuld– en de risico-aansprakelijkheid. Iemand kan schade lijden door het niet-nakomen van een overeenkomst (=contractuele aansprakelijkheid; wanprestatie – art. 7_74 BW) of het gevolg zijn van een onheilsgebeurtenis waardoor er een rechtsbetrekking uit de wet ontstaat (dus een buitencontractuele aansprakelijkheid; onrechtmatige daad (art. 6:162 BW). Daarnaast omschrijft de wet situaties, waarbij de verantwoordelijkheid voor schadegevolgen automatisch wordt toegewezen.
Zie voor de verschillende redenen: schema aansprakelijkheid
Startpunt voor het indienen van een schadeclaim is dus steeds iemands perceptie van het lijden van materiële en/of immateriële schade door toedoen van een ander. Als die beweerdelijke laedens de aansprakelijkheid voor de schade ontkent, ontstaat er een geschil tussen partijen en zal de kwestie veelal aan een juridische beslisser worden voorgelegd voor de beslechting daarvan.
Bij schuldaansprakelijkheid (zowel contractueel als buitencontractueel) moet er steeds aan drie voorwaarden worden voldaan: (1) er werd fout gehandeld – de normschending,
(2) er ontstond schade en (3) er bestaat een causaal verband tussen de fout en de schade. Dat lijkt eenvoudig te onderzoeken en vast te stellen, maar dat is bedrieglijk.
De eerste voorwaarde – de onrechtmatige gedraging, het foutbegrip in juridische zin – gaat over het vaststellen van de normschending. Werd hier een contractuele verplichting niet nagekomen (wanprestatie; art. 6:74 BW) of is er een wettelijke of maatschappelijke norm geschonden (zie art. 6:162 lid 2 BW).
De tweede voorwaarde is de aanwezigheid van schade. Die ondervonden materiële en/of immateriële schade krijgt pas een juridisch bestaansrecht als de normschending werd bewezen.
Tenslotte dient er een causaal verband te bestaan tussen het onrechtmatige handelen van de laedens en de door gedaagde geleden schade.
Aan deze drie voorwaarden dient integraal te worden voldaan. Ze worden ook meestal praktisch in de genoemde volgorde afgewerkt. Immers, zonder bewezen normschending zijn de overige twee elementen irrelevant. Die stapsgewijze behandeling is echter kunstmatig want alle drie hangen met elkaar samen. Zie schema: driehoeksrelatie
Wanneer wordt er naar behoren voldaan aan deze drie voorwaarden?
De hier nader uit te werken thema’s uit het aansprakelijkheidsrecht zijn:
- De voorgelegde eis: het proces van framing
- Wanneer wordt er aan de zorgplicht voldaan?
- Het bewijs van causaal verband.
Na de calamiteit: wat bepaalt nu het formuleren van de eis?
Wie een ongeluk overkomt, toont een aantal reactiepatronen:
- men is onaangenaam verrast want men had dit totaal niet verwacht
➜ fundamental surprise; - onze wereld is toch veilig, dit hoort niet te gebeuren
➜ just world belief;
-
het moet altijd iemands schuld zijn
➜ fundamental attribution error; - dit had niet hoeven gebeuren, men had anders en beter kunnen handelen
➜ contrafeitelijke denkfout.
Het onderzoek naar de werkelijke toedracht van deze onheilsgebeurtenis is daardoor van meet af aan ingekaderd in persoonlijke schuld door verwijtbaar onzorgvuldig handelen van de gedaagde dat daardoor tot de schade leidde. Door achterafbias en tunnelvisie kan de calamiteit daardoor niet op de juiste wijze worden onderzocht.
Lees ook het artikel over deze problematiek: Na de calamiteit
Aansprakelijk voor (niet) handelen: het nakomen van onze zorgplicht
De zorgplicht is de juridische vormgeving van de plichtenleer, het gaat over onze verantwoordelijkheid voor de ander, blijkend uit de zorgvuldigheid die we daarbij bij ons handelen jegens die persoon behoren te betrachten. Als er iets mis is gegaan, dient de vraag zich aan of de gedaagde partij aan de in die situatie verlangde zorgplicht heeft voldaan. Zie daarover de volgende videopresentatie.
Lees ook dit artikel: de empirische dimensie van zorgplicht
Het bewijs van causaal verband
Een door juristen veelal slecht begrepen thema is dat van causaliteit. Zoals al gemeld, is schade steeds het startpunt voor een claim en de gedaagde partij wordt daarvoor verantwoordelijk gehouden want die wordt voor de veroorzaking ervan beticht. In die situatie had ook anders gehandeld kunnen en moeten worden. Zo is van meet af aan de procedure geframed in persoonlijke schuld. Maar klopt dat wel? Zijn er geen andere – betere – verklaringen voor deze onheilsgebeurtenis? Zie daarover onderstaande videopresentatie (in bewerking).
Lees ook de artikelen over het CSQN-verband en over causaliteit Het naadje van de causaliteit
BOEK
Deze problematiek staat uitgebreid beschreven in:
boek-werken-aan-waarheidsvinding (Boom Juridisch)